Hartpatiënt

Mijn hond is een hartpatiënt, wat nu?

Bij uw hond is vastgesteld dat hij/zij een hartprobleem heeft. Het kan zijn dat uw hond al echt klachten heeft (hoesten, benauwdheid en/of een slechte conditie) of dat bij lichamelijk onderzoek en eventueel aansluitend onderzoek zoals een echo of röntgenfoto afwijkingen gevonden zijn.

Honden met een hartprobleem kunnen nog een prima kwaliteit van leven hebben, maar zij zullen wel levenslang medicatie moeten krijgen. En u zult er altijd rekening mee moeten houden dat uw hond een hartpatiënt is.

Wat zijn de klachten die een hartpatiënt kan krijgen?

De meest voorkomende verschijnselen van een hartprobleem zijn hoesten, benauwdheid en een verminderde conditie.

Hoesten als gevolg van een hartprobleem treedt meestal op als een hond rustig in de mand ligt. Als uw hond meer gaat hoesten is dit een reden om langs te komen voor controle.

Verder kunnen dieren benauwd worden. Het is verstandig om regelmatig de ademhaling van uw hond te tellen als deze lekker rustig ligt te slapen. Als de ademhaling tijdens rust sneller gaat dan 24x per minuut is het verstandig om zo snel mogelijk op controle te komen (dus als het kan dezelfde of de volgende dag). Als uw dier duidelijk benauwd is (dat kunt u zien doordat uw hond rusteloos is, niet wil liggen of eventueel alleen op zijn borst wil liggen en niet op zijn zij, met gestrekte nek gaat staan, bek open, pompende flanken) moet u zo snel mogelijk contact opnemen met een dierenarts, ook in het weekend of ’s avonds (zie dienstregeling)!!! Als een dier zo benauwd is, kunnen ze namelijk stikken en dat willen we natuurlijk voorkomen.

Tevens kunnen honden met een hartprobleem een verminderd uithoudingsvermogen hebben. Dit kunt u merken doordat uw hond niet meer zijn normale wandeling kan maken en veel sneller vermoeid is dan vroeger. Als de conditie van uw hond plotseling verslechterd is dit ook een reden om langs te komen voor controle.

Waar moet verder rekening mee gehouden worden?

Uw hond is dus een hartpatiënt en zal zo ook behandeld moeten worden. Bij een hartpatiënt is het belangrijk om op de inspanning te letten en te voorkomen dat uw hond zich teveel inspant (niet te veel laten rennen of te lang spelen met stokken en ballen) en met name bij warm weer rustig te houden.

Verder zal uw hond levenslang medicatie krijgen, deze medicatie zal regelmatig aangepast kunnen worden, maar dat gebeurd altijd op het advies van een dierenarts. Nooit zelf gaan afbouwen zonder te overleggen!

Wat kunt u zelf doen?

Het is verstandig om regelmatig (1x per week) de ademhaling en de hartslag van uw hond thuis in rust te tellen. Als het hart achteruit gaat zal de ademhaling en de hartslag omhoog gaan. In een later stadium zal een hond ook meer klachten gaan krijgen zoals hierboven beschreven. Als u merkt dat de hartslag of de ademhaling omhoog gaat is het verstandig om uw hond bij de dierenarts te laten controleren.

De ademhaling kunt u meten als u naar de flanken van uw hond kijkt. De beweging van de flanken kunt u dan 15 seconden tellen. Als we dit keer 4 doen weten we de ademhaling per minuut. Deze moet in rust onder de 24x per minuut zijn.

De hartslag is het makkelijkste te tellen door uw hand plat op de borstkas van uw hond te leggen, met de vingers in de oksel. Zo kunt u net als bij de ademhaling gedurende 15 seconden de hartslag tellen. De hoogte van de hartslag verschilt per hond. Daarom is het belangrijk om het regelmatig te doen zodat u weet wat een normale hartslag voor uw hond is.

Wat zijn de vooruitzichten voor mijn hond?

Honden met een hartprobleem kunnen nog een prima kwaliteit van leven hebben met de juiste medicatie. Het is alleen niet te voorspellen hoelang uw hond het nog goed zal doen.

Verder zult u er rekening mee moeten houden dat uw hond verschillende soorten medicatie zal krijgen om stabiel te blijven.

Om uw hond goed te kunnen begeleiden is het verstandig om regelmatig voor controle te komen. Als het nodig is kan een röntgenfoto gemaakt worden voor controle van het hart aan de aanwezigheid van vocht achter de longen of kan bloed afgenomen worden voor controle van de medicatie.

Meest gebruikte medicatie bij hartproblemen

Zoals eerder al genoemd is kunnen dieren met een hartprobleem behandeld worden met medicatie. Afhankelijk van de ernst van situatie kan er voor gekozen worden om meerdere medicaties te combineren. Hieronder is een overzicht van de meest gebruikte medicaties bij hartproblemen.

  • Vetmedin® (pimobendan): Deze stof heeft meerdere acties op het hart. Het zorgt o.a. voor een toegenomen kracht in de hartspier, zodat deze beter samen kan trekken. Verder zorgt het voor vaatverwijding waardoor het hart minder hard hoeft te werken en remt het verschillende stoffen in het lichaam die nadelige effecten hebben voor uw hond. Hierdoor zal uw hond zich beter voelen. Vetmedin moet 2x daags toegediend worden, het liefst een uur voor de maaltijd.
  • Upcard® (torasemide): Plaspillen. Upcard is een relatief nieuwe vochtafdrijver voor honden. De pillen worden gegeven als uw hond t.g.v. zijn/haar hartprobleem vocht vast gaat houden. De pillen hoeven maar 1x per dag gegeven worden, het liefst in de ochtend zodat een dier niet ’s nachts eruit moet om extra te plassen. Als een dier eenmaal start met de upcard is het niet verstandig om hier weer mee te stoppen. Wel kan de dosering in overleg verlaagd worden als het goed gaat met een dier.
  • Benakor® (benazepril): Een ace-remmer, remt een systeem in het lichaam dat overgeactiveerd raakt bij een hartprobleem(het RAAS systeem) en zorgt o.a. voor een lichte daling van de bloeddruk en daardoor minder belasting van het hart. Benakor moet 1x daags gegeven worden.
  • Furosoral®/lasiletten® (furosemide): Plaspillen. Deze pillen worden gegeven als uw hond t.g.v. zijn/haar hartprobleem vocht vast gaat houden. Er wordt dan meestal met een hoge dosering begonnen, 2-4x per dag. Als uw hond er goed op reageert, kan het vaak weer afgebouwd worden. Als een hond eenmaal plaspillen nodig heeft, is het verstandig om hier niet meer mee te stoppen. Wel kan er gezocht worden naar de laagst mogelijke dosering.
  • Prilactone® (spironolacton): Deze stof heeft een lichte plaswerking en daarnaast ook een beschermende werking op het hart. Het moet 1x per dag samen met de maaltijd toegediend worden.
  • Digoxine: Digoxine zorgt o.a. voor het verlagen van de hartslag en zal toegepast worden als uw hond een veel te hoge hartslag heeft. Het is een middel waar snel sprake kan zijn van overdosering en de dosis moet dan ook gecontroleerd worden d.m.v. bloedonderzoek. Als uw hond digoxine krijgt en hij/zij wil niet meer eten, gaat braken of krijgt diarree, dan kan dit op overdosering wijzen en moet de dosering aangepast worden. Doe dit in overleg met de dierenarts. Digoxine moet 2x daags toegediend worden.

Eén reactie

  1. Pingback:NIEUWSBRIEF OKTOBER 2016 — Dierenkliniek de Haardstede, Huizen

Reageren is niet mogelijk