Pijn

Net als mensen, kunnen dieren ook pijn hebben. Dieren kunnen alleen niet zeggen dat ze pijn hebben. En dieren tonen pijn vaak ook niet duidelijk. Als een dier ander gedrag dan normaal vertoont kan dit een aanwijzing zijn voor pijn. Bij twijfel of een dier pijn heeft is het verstandig om contact op te nemen met de dierenarts.

Pijn bij dieren is goed te behandelen bij dieren. Als eerst zal geprobeerd worden om de oorzaak op te lossen. Daarnaast zal per dier gezocht worden naar de meest optimale pijnstilling zodat een dier geen pijn hoeft te lijden.

Inleiding

Een onderwerp wat steeds meer in opkomst is, is de behandeling van pijn bij dieren. Maar om hier wat meer over te kunnen zeggen, moet je eerst eigenlijk weten wat pijn is. En het is niet makkelijk om hier een definitie van te geven. Iedereen weet wel voor zichzelf wat pijn is en hoe het voelt. Maar om in algemene termen over pijn te kunnen spreken moet je er eigenlijk een definitie voor hebben.

De Dikke van Dale geeft als definitie: een onaangenaam gevoel in (een deel van) het lichaam. De internationale Associatie for the Study of Pain (IASP) heeft de volgende, meer uitgebreide definitie: “Pijn is een onaangename sensorische en emotionele ervaring die al dan niet verband houdt met actuele of potentiële weefselbeschadiging, of wordt beschreven in termen van zo’n beschadiging.” De IASP voegt hieraan toe: “Pijn is altijd subjectief. Elk individu leert de applicatie van het woord door het ervaren van letsels die op jonge leeftijd worden opgelopen. […] Pijn is (zonder twijfel) een gevoel in één of meer lichaamsdelen, maar is (ook) altijd onaangenaam en daarom ook een emotionele ervaring.” Deze definitie benadrukt dat pijn niet alleen lichamelijk is, maar ook psychisch en wijst daarmee op het subjectieve karakter. Pijn is een ervaring die niet herhaalbaar is voor iemand anders. Het is een intieme ervaring en kan niet overgedragen worden, maar kan wel kenbaar aan andere gemaakt worden.

En daarmee hebben we meteen een probleem om deze definitie voor dieren te gebruiken, aangezien het dus een subjectieve ervaring is en dieren niet kunnen praten.

Er is heel lang gedacht dat dieren geen pijn zouden ervaren. Dit gaat terug naar de 17e eeuw toen de Franse filosoof Descartes stelde dat dieren geen bewustzijn hebben en dus geen pijn voelen. Pas sinds eind jaren 80 in de vorige eeuw zijn we bewuster geworden van het feit dat dieren wel pijn kunnen voelen.

We weten nu dat de opbouw van het zenuwstelsel bij gewervelde dieren hetzelfde is als bij mensen. Dus het eerste traject van het ervaren van pijn is hetzelfde als bij mensen.

Het voelen van pijn is ook heel belangrijk, want het voelen van pijn is een waarschuwing dat er iets mis is en daarmee kan een lichaam reageren om verdere beschadiging van weefsels te voorkomen.

Pijn begint bij de zenuwuiteinden die geprikkeld worden of beschadigd zijn. De prikkels, elektrische signalen, worden via zenuwbanen doorgegeven aan het ruggenmerg en tenslotte aan de hersenen.

Tegenwoordig wordt voor het inschatten of een dier ergens pijn van heeft het analogie postulaat gebruik gemaakt. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat als een dier hetzelfde reageert op pijn zoals een mens zou reageren het dier pijn voelt. Als je bijvoorbeeld met een pin in een poot van een hond zou prikken dan trekt de hond zijn poot terug en geeft waarschijnlijk een gil of een piep. Het nadeel van het analogie postulaat is dat dit niks zegt over de mentale status van een dier (met andere woorden, hoe neemt een dier de pijnervaring waar).

En het is niet van buiten te zeggen hoe een dier de pijn ervaart. Zoals eerder gezegd is pijn een subjectieve ervaring. Twee mensen die dezelfde pijn prikkel krijgen kunnen daar heel verschillend op reageren. Dus om iets te kunnen zeggen over dieren is nog veel moeilijker. Zeker omdat dieren al anders reageren dan mensen.

Maar we kunnen wel zien dat als een dier iets ervaart wat volgens het analogie postulaat pijnlijk zou zijn, het gedrag van dieren ook verandert (dus niet alleen de eerste lichamelijke terugtrekreactie op snelle en plotselinge pijn (acute pijn)). Dieren die langer pijn hebben trekken zich wat terug, gaan minder eten, gaan minder sociale interactie aan, kunnen van gedrag veranderen (bijvoorbeeld lelijk gaan doen tegen andere dieren of mensen).

Verder is het natuurlijk zo dat er tussen dieren een groot verschil is. Zo zullen prooidieren (zoals konijnen) heel slecht laten zien dat ze pijn hebben, want dan zijn ze kwetsbaar. En als dieren in een situatie komen waarin ze zich niet prettig voelen, zullen ze over het algemeen ook veel minder pijn laten zien. Dat wil dus niet zeggen dat die dieren in die situatie geen pijn hebben. Zo laten de meeste honden die een pijnlijke poot hebben op tafel heel slecht zien wat pijn doet. Terwijl ze thuis al gaan piepen zodra een eigenaar in de buurt van de pijnlijke poot komt.

Het beoordelen van pijn bij dieren

Iedereen is het er nu wel over eens dat dieren ook pijn kunnen voelen, net als mensen. Het volgende obstakel is het beoordelen of een dier pijn heeft en hoeveel pijn een dier heeft. Pijn bij mensen wordt eigenlijk altijd beoordeelt m.b.v. pijnscores. Dan moeten mensen aangeven op een schaal van bijvoorbeeld 1 tot 10 hoe erg de pijn is. En dit geeft meteen het probleem bij dieren weer want we kunnen een dier niet vragen hoe erg de pijn is. Er zijn wel verschillende hulpmiddelen voor ontwikkelt die allemaal voor- en nadelen hebben.

Zo zijn er voor dieren ook pijnschalen gemaakt. Maar deze moeten door een eigenaar ingevuld worden en worden heel erg gekleurd door de subjectieve interpretatie van de eigenaar. Ook moet er wel rekening gehouden worden bij een pijnscore met wat voor dier het is (een kat reageert heel anders dan een hond).

Naast de pijnscores zijn er nog andere hulpmiddelen die we kunnen gebruiken om pijn in te schatten. Zo gaat bij dieren en mensen met pijn vaak de hartslag omhoog, de ademhaling gaat sneller, de temperatuur kan stijgen en de bloeddruk kan omhoog gaan. Maar deze parameters gaan met name omhoog bij heel heftige pijn en acute pijn. Bij chronische pijn zijn deze parameters vaak normaal. En daarnaast moeten we er rekening mee houden dat ze ook omhoog kunnen gaan vanwege angst, zoals vaak natuurlijk het geval is bij dieren die bij de dierenarts zijn.

Acute pijn is vaker makkelijker te herkennen dan chronische pijn.

En er moet dus ook rekening gehouden worden met het diersoort specifiek gedrag. Een kat die net geopereerd is en stil in een hoekje van de kooi zit, kan pijnlijk zijn. Als je juist verwacht dat de kat gaat jammeren of onrustig is kan je deze pijn dus missen.

Voor het inschatten van pijn bij dieren is het dus belangrijk om als eerste na te gaan of het pijnlijk voor ons zou zijn en verder goed te kijken naar het dier. Of het dier afwijkend gedrag vertoont, anders dan anders is.

Bij twijfel of er sprake is van pijn kan soms ook een pijnstiller gegeven worden. Als een dier dan weer terug gaat naar het normale gedrag kan je er vanuit gaan dat er sprake was van pijn.

Pijn bij honden

Honden zijn heel wisselend in het aangeven van pijn. Er zijn honden die bij het minste geringste al piepen en niets meer willen doen tot honden die de meest erge vormen van pijn niet duidelijk laten zien en gewoon blijven doen wat ze altijd al gedaan hebben.

Honden kunnen ons niet vertellen dat ze pijn hebben. En vanuit de natuur is het zo dat als je pijn hebt, je ook kwetsbaarder bent. Dus dieren over het algemeen, maar zeker ook honden, zijn niet geneigd om duidelijk te laten zien dat ze pijn hebben.

Zoals hierboven al besproken is, moeten we proberen in te schatten of een dier pijn heeft. Daarvoor moeten we dus kijken of iets ons pijn zou doen en kijken of de hond ook iets toont wat op pijn zou kunnen wijzen. Nu horen we bijvoorbeeld regelmatig van mensen met een hond die wat ouder wordt en regelmatig met een poot trekt “ik denk niet dat hij pijn heeft”. Maar een hond gaat niet voor niks een poot niet goed belasten, dat doet hij omdat het belasten van de poot pijn doet. Honden zijn vaak dus niet zo dat ze het uitgillen als ze poot belasten of dat ze zielig in een hoekje gaan liggen, maar ze gaan gewoon door, alleen de pijnlijke plek ontziend.

De volgende gedragsveranderingen kunnen op pijn wijzen:

  • Gaan likken, slikken of gapen als u een bepaald gebied aanraakt
  • Geen halsband om willen, wegduiken of zelfs gaan grommen als u een halsband om wilt gaan doen
  • Slechter gaan eten
  • Niet meer aangehaald willen worden, zich terugtrekken.
  • Of juist heel erg aanhankelijk worden, continu naar de baas toekomen, geen rust vinden in huis
  • Niet meer naar buiten willen, niet meer goed mee willen lopen.
  • Meer gaan hijgen dan normaal
  • Bezoek of huisgenoten niet meer komen begroeten als ze binnenkomen.
  • Een andere houding aannemen, bijvoorbeeld door met een bolle rug te gaan staan met de kop omlaag.

Waar het dus eigenlijk op neer komt is dat een hond ander gedrag gaat vertonen en dit dus met pijn zou kunnen samenhangen. Als u twijfelt of uw hond pijn heeft is het verstandig om een afspraak bij de dierenarts te maken om uw dier na te laten kijken.

Soms kan het ook helpen om een overzicht te maken van wat uw hond normaal deed op een dag (bijvoorbeeld, hoe vaak en hoe lang uit, spelen met een bal, opspringen bij de deur, traplopen, in huis heen en weer lopen). Dit dan voor een paar dagen turven. Daarna kan er dan bijvoorbeeld met een pijnstiller begonnen worden. Dan weer turven en kijken of er veranderingen optreden. Als we zien dat er inderdaad veranderingen plaats vinden in het uitoefenen van gedrag kunnen we ervan uitgaan dat er sprake was van pijn. Het regelmatig bijhouden van dit schema kan ook goed gebruikt worden om vast te stellen hoeveel pijnstilling op de lange termijn nodig is bij chronisch gebruik en om af en toe te kijken of de pijnstilling nog voldoende is.

Bij twijfel of uw hond pijn heeft kan na een gedegen lichamelijk onderzoek eventueel samen met u zo’n schema opgesteld worden door de dierenarts.

Behandeling van pijn

Er zijn tegenwoordig steeds meer en betere mogelijkheden om pijn te behandelen. Dit geldt voor zowel acute, kortdurende pijn als chronische pijn zoals bij artrose klachten.

De eerste stap bij de behandeling van pijn is natuurlijk het aanpakken van de oorzaak. Soms is dit goed mogelijk. Als er bijvoorbeeld een stukje glas in de voetzool van een hond zit, zal deze niet goed willen lopen. Als we dan het stukje glas eruit halen, is de pijn ook weg en zal de hond weer gaan lopen.

Maar vaak is pijn niet zo snel op te lossen. Soms hangt pijn samen met een aandoening die we wel op kunnen lossen. Als een hond bijvoorbeeld ontstoken oren heeft, zal de pijn verdwijnen als de oren behandeld zijn en de ontsteking verdwenen is. Een ander voorbeeld is een kat met een abces. Als het abces geleegd wordt en de infectie behandeld wordt met antibiotica zal heel snel de pijn ook verdwijnen. In de periode tot de behandeling aanslaat kan er wel kortdurend pijnstilling gegeven worden.

Er zijn echter ook situaties waarbij we de oorzaak voor pijn niet weg kunnen halen. Hierbij valt onder andere te denken aan artrose bij de hond en de kat. Artrose (een ander wordt voor gewrichtsslijtage) is een heel belangrijke oorzaak voor pijn bij dieren. We kunnen de gewrichten niet meer beter maken en daardoor dus ook de oorzaak voor de pijn niet weghalen zoals we wel bij een ontsteking kunnen doen.
We kunnen er wel voor zorgen dat een dier zoveel mogelijk geholpen wordt in het dagelijkse leven waardoor het minder pijn heeft. Voor een kat met rugklachten, die pijn heeft bij springen, kunnen we bijvoorbeeld zorgen dat hij niet hoeft te springen om bij zijn voerbak te komen en dat er een opstapje is zodat hij in de vensterbank kan klimmen en niet hoeft te springen. Een hond met HD (heupdysplasie) klachten kunnen we bijvoorbeeld helpen door hem niet de auto in- en uit te laten springen maar m.b.v. een plank de auto in te laten lopen.

Maar naast al deze maatregelen hebben we gelukkig ook de mogelijkheid om pijnstillers te geven. De belangrijkste pijnstillers die gebruikt worden bij honden en katten zijn zogenaamde NSAIDs. Dit staat voor Non Steroidal Anti Inflammatoire Drugs. Door hun werking zijn het zowel ontstekingsremmers als pijnstillers. Het grote voordeel hiervan is, dat het vaak ook helpt de oorzaak van de pijn te bestrijden. Want als er sprake is van pijn, is er meestal ook sprake van een ontstekingsreactie in meer of mindere mate. Deze wordt dan ook bestreden waardoor we tevens wat doen tegen de oorzaak van de pijn.

Zoals al gezegd zijn de NSAIDs verreweg de meest gebruikte pijnstillers bij dieren. In deze groep pijnstillers zijn er weer veel verschillende soorten, waarbij de ene specifieker en nauwkeurig werkt en daardoor veiliger is dan de ander.

Als er besloten wordt tot het geven van een NSAID wordt er per dier gekeken welke voorgeschreven wordt. Ook kan het zijn dat een dier het op de ene niet goed doet, maar wel op de andere.

Veel mensen zijn bang voor de bijwerkingen bij het langdurig geven van pijnstillers. Nu kunnen de pijnstillers wel degelijk bijwerkingen hebben (het geeft dan met name maagdarmproblemen met niet willen eten, braken, diarree klachten en in ernstige gevallen kan het leiden tot nierproblemen), alleen zien we het gelukkig weinig. Dit komt aan de ene kant omdat we het niet voorschrijven aan risico patiënten (bijvoorbeeld patiënten met nierproblemen) en aan de andere kant omdat we altijd adviseren om de pijnstiller alleen te geven als een dier wil eten. Als een dier niet wil eten is het verstandig om de pijnstiller niet te geven en eerst contact op te nemen met de dierenarts.

NSAIDs worden bij mensen ook veel gebruikt (bijvoorbeeld ibuprofen). Het is niet verstandig om zomaar de pijnstiller van mensen aan een dier te geven. Ten eerste is de hoeveelheid die een dier mag hebben anders en ten tweede kunnen pijnstillers van mensen ook giftig zijn voor dieren. Zo kunnen katten geen paracetamol verwerken en kunnen ze al overlijden aan 1 tabletje paracetamol.

Sommige dieren mogen echter geen NSAIDs hebben. Bijvoorbeeld als een dier behandeld wordt met prednison mogen er geen NSAIDs gegeven worden. Als een dier een nier- of lever aandoening heeft, kan ook niet altijd gebruik gemaakt worden van deze pijnstillers. Daarom hebben we gelukkig ook nog andere pijnstillers. Een belangrijke groep zijn de groep van de opiaten, zoals methadon. Dit zijn geen pijnstillers die we mee geven naar huis, maar wel een pijnstiller die in de praktijk bij opgenomen dieren gebruikt kan worden. Dit werkt goed bij operatie patiënten of zieke dieren. Voor langdurig gebruik hebben we er echter niks aan. Naast de echte opiaten hebben we ook de beschikking over tramadol, een soort broertje van de opiaten. Dit is een pijnstiller die wel mee naar huis genomen mag worden en die veilig gegeven kan worden bij bijvoorbeeld prednison gebruik, maar ook bij nierpatienten of als aanvulling bij dieren die al op de NSAIDs staan. Ook tramadol kan bijwerkingen geven, de meest geziene bijwerkingen zijn wat onrust of juist wat slaperigheid.

We hebben dus zeker goede mogelijkheden om dieren te helpen met pijn. Per dier zal gekeken moeten worden wat de beste aanpak is.

Heeft u nog vragen over pijn bij dieren, of twijfelt u of uw dier misschien pijn heeft, dan kunt u altijd contact met ons opnemen.

Reacties zijn gesloten.