Vaccinatie

Vaccineren is een ander woord voor inenten. Het doel van vaccineren of inenten is het afweersysteem van een dier activeren tegen een ziekteverwekker.

Als een dier ziek wordt, kan het lichaam afweerstoffen maken om de ziekte te bestrijden, met als doel om weer beter te worden. Met een vaccinatie wordt eigenlijk een infectie nagebootst zonder dat een dier ziek wordt zodat het lichaam afweerstoffen gaat maken. Een vaccinatie bevat een deel van een (dode) ziekteverwekker of een verzwakte levende ziekteverwekker waar een dier niet ziek van kan worden. Op deze manier wordt het afweersysteem wel geprikkeld, maar wordt een dier niet ziek. Als een dier eenmaal afweerstoffen in zijn lichaam heeft tegen een bepaalde ziekte, zal hij of zij niet meer ziek worden of veel minder ziek worden als hij of zij in aanraking komt met de ziekte.

De afweerstoffen blijven niet altijd aanwezig, op een gegeven moment verdwijnen ze weer uit het lichaam (het verschilt per ziekte hoe lang ze aanwezig blijven). Daarom moeten vaccinaties om de zoveel tijd herhaald worden.

Voordat een dier gevaccineerd wordt, wordt een dier ook altijd goed nagekeken (een gezondheidscontrole). We besteden hierbij o.a. aandacht aan het hart, de ogen en oren, het lichaamsgewicht , het gebit en de vacht. Wij kunnen hierdoor veel ziekten in een vroeg stadium opsporen. Ook beantwoorden we uw vragen betreffende de gezondheid of het gedrag van uw dier.

kittens-vaccinatieKittens

Het is belangrijk dat een poes die een nest gaat krijgen goed gevaccineerd wordt. Na de geboorte krijgt een kitten namelijk met de eerste moedermelk ook afweerstoffen tegen de belangrijkste ziektes (als de moeder tenminste zelf een goede afweer heeft).

Deze afweerstoffen beschermen het kitten alleen gedurende de eerste levensweken. Het wisselt per kat wanneer die afweerstoffen uit het lichaam van een kitten gaan verdwijnen. Een vaccinatie heeft pas effect als de afweer van de moeder voldoende uit het lichaam verdwenen is (anders reageren de aanwezige afweerstoffen en bouwt een dier niet zelf afweer op). Er is op basis van veel onderzoek een standaard vaccinatieschema opgesteld. Het is namelijk niet te doen om bij elk kitten te bepalen wanneer zijn of haar afweer die hij of zij van de moeder heeft gekregen weer verdwenen is. Om te voorkomen dat een kitten lang zonder goede afweer is, wordt op 9 weken leeftijd begonnen met de eerste vaccinatie. De enting wordt dan 3 weken later op 12 weken leeftijd herhaald. Als er kans bestaat dat een kitten al op jonge leeftijd met de ziektes in aanraking komt, kan het soms verstandig zijn om eerder te beginnen met vaccineren. Dit kan met de dierenarts besproken worden.

Volwassen katten

Volwassen katten moeten jaarlijks ingeënt worden. Dit komt omdat de bescherming tegen niesziekte niet lang in het lichaam blijft. Bij de meeste katten is de bescherming na een jaar ook al zover gedaald dat een dier weer echt ziek kan worden.

Naast de vaccinatie is het ook te adviseren om uw kat elk jaar na te laten kijken, zoals dat gebeurd voor elke vaccinatie. Er kunnen dan in een vroeg stadium problemen gesignaleerd worden die u als eigenaar nog niet opgevallen zijn. Zo is het eerste wat we bij een kat vaak zien is dat ze zich wel normaal gedragen maar wat af gaan vallen. Als een kat jaarlijks gewogen wordt, kunnen we snel zien als het gewicht af gaat wijken. Verder wordt er natuurlijk ook naar andere dingen gekeken zoals het gebit, de oren, de vacht, wordt er gevoeld naar de buik en naar de longen en het hart geluisterd.

Waar worden katten tegen ingeënt?

Waar honden tegen een groot aantal ziekten ingeënt worden, worden katten eigenlijk maar tegen 2 ziekten gevaccineerd (tenzij ze naar het buitenland gaan, dan worden ze ook ingeënt tegen hondsdolheid). 

Kattenziekte: Kattenziekte wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het virus dat parvo veroorzaakt bij honden. Het is een erg besmettelijk virus dat vooral bij jonge dieren problemen geeft. Het veroorzaakt onder andere problemen van het maagdarmkanaal (diarree, braken, buikpijn) en een slechte afweer. Hoe jonger een kat is, hoe ernstiger ziek ze worden. Als een kat die drachtig is ziek wordt, kunnen de kittens als ze geboren worden hersenafwijkingen hebben.

Inenting geeft een goede bescherming tegen het virus. Kittens worden op 9 en 12 weken ingeënt en daarna wordt de inenting op 1 jaar leeftijd herhaald. Vanaf dan is een inenting tegen kattenziekte maar 1x per 3 jaar nodig.

Sinds een jaar is er ook weer kattenziekte in Nederland, regelmatig vinden er uitbraken plaats waar ook volwassen katten aan overlijden. Daarom is ons advies om deze inenting zo goed mogelijk op peil te houden.

niesziekteNiesziekte: Niesziekte is een verzamelnaam voor een infectie van de voorste luchtwegen. Het kan veroorzaakt worden door een aantal virussen en bacteriën. De belangrijkste virussen zijn een herpes- en een calicivirus en hier tegen kunnen katten worden ingeënt. Daarnaast kunnen katten net als honden een neusdruppel inenting krijgen die ook werkt tegen een bacterie (bordetella bronchiseptica), maar dit wordt alleen in uitzonderlijke gevallen gedaan.

Een kat met niesziekte kan vieze ogen, een vieze neus, niezen, hoesten en zweren in de mond krijgen. Omdat katten hun eten moeten kunnen ruiken, eten katten met niesziekte vaak slecht (ze ruiken hun eten niet en zijn ook nog eens benauwd). Het vervelende van een niesziekte infectie is bovendien dat een dier die eenmaal een flinke niesziekte heeft gehad vaak drager blijft van het virus en dus regelmatig opnieuw ziek kan worden.

Een niesziekte vaccinatie beschermt niet volledig tegen niesziekte aangezien niesziekte door veel verschillende ziekteverwekkers veroorzaakt kan worden. Wel zorgt het dat een kat minder erg ziek wordt, sneller hersteld en ook minder kans heeft om een drager te worden.

De afweer tegen niesziekte verdwijnt vrij snel weer uit het lichaam en daarom moet de vaccinatie elk jaar gegeven worden. Sommige kattenhotels willen dat de niesziekte vaccinatie niet ouder is dan een half jaar.

Hondsdolheid: Hondsdolheid (rabiës) komt in principe in Nederland niet voor. Er is wel een vorm die voorkomt bij vleermuizen, daarom is het altijd verstandig om nooit een zieke vleermuis met blote handen op te pakken. Ook is het advies om katten die regelmatig vleermuizen vangen preventief in te enten tegen hondsdolheid.

Hondsdolheid was sinds 1991 in Nederland niet meer bij een gezelschapsdier vastgesteld. Nu is er een paar jaar geleden een pupje meegenomen uit Marokko naar Nederland, die hondsdolheid bleek te hebben. Het is daarom ook heel onverstandig om zo maar een hond of kat mee te nemen van vakantie, en dan met name uit Oost Europa en Noord Afrika, omdat hondsdolheid daar voorkomt.

Hondsdolheid wordt veroorzaakt door een virus en is dodelijk voor dieren die niet ingeënt zijn. Het is ook besmettelijk voor mensen en jaarlijks sterven er jaarlijks wereldwijd 40.000 tot 70.000 mensen aan hondsdolheid.

Dieren die Nederland niet uit gaan, hoeven niet ingeënt te worden tegen hondsdolheid tenzij u kat regelmatig vleermuizen vangt. Zodra u een kat de grens mee overneemt, al is het maar naar België, bent u wettelijk verplicht om dat dier in te laten enten tegen hondsdolheid.

Naast de inenting tegen hondsdolheid moet het dier verder gechipt zijn en in bezit zijn van een officieel europees dierenpaspoort.

Dieren kunnen vanaf 12 weken leeftijd ingeënt worden tegen hondsdolheid. De inenting gebruikt bij katten is 1 jaar geldig. 

Moet mijn kat wel ingeënt worden?

Regelmatig krijgen we de vraag of een kat wel ingeënt moet worden, zeker als het een kat is die niet buiten komt. Nu is het zo dat katten die buiten komen regelmatig in contact komen met andere katten of plekken waar andere katten zijn geweest en zo makkelijk besmet zouden kunnen worden. Dus voor buitenkatten is het verstandig om ze in te laten enten.

Maar ook binnenkatten kunnen besmet raken. Dit kan gebeuren doordat uzelf of mensen die op bezoek komen in aanraking zijn geweest met zieke dieren en dit op hun kleren of schoenzolen mee naar binnen nemen. En aangezien binnenkatten veel minder met ziektekiemen in aanraking komen hebben ze ook minder weerstand. Daardoor kunnen ze heel ziek worden als ze niesziekte oplopen.

Daarnaast is het heel verstandig om uw kat 1x per jaar te laten controleren bij de dierenarts om mogelijke gezondheidsproblemen in een vroeg stadium op te sporen. 

Vragen en antwoord over vaccinaties:

Is de bescherming na een vaccinatie 100%?

Tegen geen enkele ziekte is 100% van de dieren te beschermen. Immers, er zullen altijd individuele dieren zijn die na een vaccinatie een minder goede weerstand opbouwen of zelfs helemaal geen weerstand opbouwen. Gelukkig zijn dat er maar heel weinig. Ook verschilt het per ziekte hoe goed de bescherming is. Dieren die tegen niesziekte ingeënt worden kunnen toch nog lichte ziekteverschijnselen krijgen, terwijl dieren die tegen kattenziekte of hondsdolheid ingeënt zijn een veel betere bescherming krijgen.

Kan uw kat ziek worden na een vaccinatie?

De meeste katten zullen geen last hebben van een vaccinatie. Sommige katten zijn wat rustiger na de inenting. Als een kat echter op het moment van vaccinatie als besmet was met een ziekte (maar daar nog niet ziek van was), kan het gebeuren dat ze na de vaccinatie ziek worden. Dit komt dan door de besmetting die ze al hadden en niet door de vaccinatie.

Heel soms kunnen er overgevoeligheidsreactie optreden na de vaccinatie. Als u ziet dat uw kat echt niet lekker wordt is het verstandig om altijd even contact op te nemen met uw dierenarts.

Reacties zijn gesloten.