Hoe voed ik mijn pup op?

Honden zijn echte roedeldieren. Binnen een groep (roedel) bestaat een rangorde en een hond moet zijn plek binnen de rangorde weten. Sommige honden zullen proberen zo hoog mogelijk in de rangorde te staan, andere honden vinden een lage plaats in de rangorde prima. Voor het goed functioneren van een hond in een gezin is het belangrijk dat een dier zijn plek binnen de rangorde weet. Als een dier onzeker is over waar hij staat, kan hij of zij probleemgedrag gaan vertonen. Het gezin waar een hond in woont is zijn roedel. Wij, als eigenaar, zijn voor de hond de leider van de roedel en moeten dus duidelijkheid geven aan onze hond over zijn of haar plek in de roedel. In principe heeft een hond de laagste plaats in het gezin, dus ook onder de kinderen.

Zoals eerder genoemd is het belangrijk dat uw hond zeker is van zijn of haar plek in de rangorde. Dit bereiken we door consequent met onze dieren om te gaan. Dus niet de ene keer wel iets toe laten en de andere keer niet. Door een hond vaak zijn zin te geven, dus in feite uw eigen leiderschap onvoldoende te tonen, kan een hond het gevoel krijgen dat hij of zij de leider is. Dit kan gedragsproblemen geven zoals ongehoorzaamheid of nog erger agressief gedrag.

Belonen en straffen

Het is dus belangrijk voor onze honden dat ze weten wat wel niet en mag en dat we consequent daarin zijn. Consequent zijn betekent eigenlijk ‘wat nu is toegestaan, mag altijd en wat nu niet is toegestaan, mag verder ook nooit’. Door te belonen of te straffen, maakt u uw hond duidelijk wat wel en niet is toegestaan.

Liever willen we dieren niet te vaak straffen en werken we als het even kan met belonen. Het is daarom belangrijk om te proberen het ongewenste verdrag zoveel mogelijk te voorkomen. Als een dier toch ongewenst verdrag vertoont kunt u dit gedrag negeren of doorbreken door uw hond een opdracht te geven. Het is hiervoor wel belangrijk dat uw dier goed onder appèl staat (dit betekent dat uw dier wat basis commando’s kent zoals zit, af en blijf en hier ook goed naar luistert). Door een dier dat ongewenst verdrag vertoont bijvoorbeeld te laten zitten of naar zijn mand te sturen wordt het verkeerde gedrag afgebroken en wordt voor de hond bevestigd wie de leider is. Het is belangrijk om dit duidelijk te doen (duidelijk praten, niet boos worden). Verder kan ongewenst gedrag het beste genegeerd worden. Boos worden of straffen is ook een reactie. Als een dier gedrag vertoont om een reactie uit te lokken, is straf ook aandacht (negatieve aandacht). Ongewenst gedrag verdwijnt veel sneller als het genegeerd wordt. Een dier krijgt dan niet de aandacht die hij of zij wil en heeft dan ook minder reden om het gedrag te vertonen.

Er zijn een aantal basisregels voor de omgang met een hond om een duidelijke rangorde vast te stellen:

  1. Het is belangrijk dat een hond goed onder appèl staat. Dat wil zeggen dat een hond goed de basiscommando’s kent zoals zit, af en kom hier en hier goed naar luistert.
  2. Een hond naar u toe laten komen, niet naar een hond toegaan (bijvoorbeeld om de riem om te doen). Een hogere in rang gaat niet naar een lagere toe. Wel altijd uw dier belonen als hij of zij bij uw gekomen is.
  3. Altijd zelf als eerste door een deur of hek gaan. De hoogste in rang gaat altijd eerst.
  4. Uw hond pas eten geven nadat u zelf gegeten heeft.
  5. Uw hond niet op de bank laten liggen, maar op zijn eigen plek. Als u het gezellig vindt dat uw hond bij u komt liggen, mag dat natuurlijk wel. Maar dan zelf uw hond roepen en niet uw hond laten bepalen dat hij of zij erbij komt liggen. En uw hond wegsturen voordat u zelf op gaat staan.
  6. Als uw hond wilt spelen en aankomt met een bal eigenlijk eerst hem of haar wat laten doen (bijvoorbeeld eerst laten zitten). U bepaalt wanneer er gespeeld wordt en ook wanneer er gestopt wordt met spelen.

Het verschilt per hond hoe belangrijk het is om deze regels consequent te volgen. Als een dier van karakter dominant is, is het belangrijk om deze regels wel goed vol te houden. Op die manier weet de hond goed wat zijn plek is, is daardoor zekerder van zichzelf en zal geen ongewenst gedrag vertonen zoals agressie. Als een hond van karakter helemaal niet dominant is, zal hij of zij niet snel proberen om de baas te worden. Maar ook voor deze honden is het belangrijk dat ze zeker zijn van hun plek omdat ze anders ook onzeker worden en van daaruit ongewenst gedrag kunnen vertonen.

Pups

Voor pups is het heel belangrijk om goed gesocialiseerd te worden, zie ook goede socialisatie. Een goede socialisatie voorkomt heel veel probleem gedrag op latere leeftijd.

Als u nog meer wilt lezen over de opvoeding van uw hond kunt u één van de volgende boeken raadplegen.

  •  “Hondenmanieren” – Martin Gaus ISBN;90-5210-166-3
  • “Nog beter om gaan met je hond” – Martin Gaus ISBN;90-5210-265-1
  • “Toepoel’s Puppywijzer” – Gwenn Bailey
  • “De vrouw die naar honden luistert”- J. Fennell ISBN;90-4390-3523

Wij wensen u veel plezier met uw hond en bij vragen kunt u altijd contact met ons opnemen!

Reacties zijn gesloten.