Patella luxatie

Wat is een patella luxatie?

Patella is de officiële naam voor de knieschijf. Luxatie wil zeggen dat iets niet op de goede plaats zit. Een patella luxatie betekent eigenlijk een loszittende knieschijf. Normaal zit de knieschijf aan de voorkant van de knie in een sleuf in het bovenbeen. Het wordt verder op zijn plaats gehouden door een aantal banden. Normaal is de knieschijf niet uit de sleuf te duwen.

Er bestaan verschillende gradaties van luxatie, die lopen van wel op de goede plek zitten, maar eraf te duwen zijn tot het helemaal naast de knie zitten van de knieschijf.

Verder zijn er ook nog verschillende vormen van luxatie, de knieschijf kan zowel naar de buitenkant van het been (naar lateraal) als naar de binnenkant (naar mediaal) geluxeerd zijn. De meest voorkomende vorm is de luxatie naar mediaal. We zien dit vaak bij honden van de kleine rassen. De luxatie naar lateraal zien we soms bij grote rassen, vaak in combinatie met een draaiing in het dijbeen. Deze laatste vorm is zeldzaam.

Oorzaak van een patella luxatie

Het kniegewricht wordt gevormd door het dijbeen en het scheenbeen. Aan de voorkant van het dijbeen vlak boven de knie loopt een sleuf waar de knieschijf normaliter in ligt. Aan de knieschijf zit de kniepees die op haar beurt weer vastzit aan een soort kam van het scheenbeen, die net onder het kniegewricht ligt aan de voorkant van het onderbeen.

Bij dieren met een patella luxatie zijn er afwijkingen in de bouw van de spieren en botten van het achterbeen. Zo kan bijvoorbeeld de sleuf in het dijbeen te ondiep zijn en kan de aanhechting van de kniepees wat te ver naar binnen zitten. De knieschijf kan dan gemakkelijk uit zijn sleuf naar binnen schieten (afglijden). Als dit gebeurt, spreken we van een patella luxatie.

Een laterale patella luxatie komt vaker voor bij grotere hondenrassen. Het idee is dat dit ontstaat omdat de stand van het been niet goed recht is, waardoor de knieschijf naar buiten wordt getrokken.

Voorkomen

De patella luxatie naar mediaal (binnen), is vooral een probleem bij de kleinere hondenrassen, zoals Terriërs, dwergpoedels, Chihuahua’s, Papillons en andere kleine schoothonden. Het komt echter ook af en toe voor bij de grotere rassen.

Diagnose

De klachten van de hond hangen af van de ernst van de luxatie. We kennen verschillende vormen van ernst, van graad 1 t/m graad. Bij graad 1 schiet de knieschijf af en toe van zijn plaats. Honden, die dit hebben, lopen af en toe een paar passen met een pootje opgetrokken. De knieschijf is alleen op dat moment van zijn plaats geschoven. Na een paar stappen schiet hij weer terug en de hond loopt normaal verder. Voor huishonden hoeft dit geen probleem te zijn, maar voor een showhond is het een in het oog springend gebrek.

Erger wordt het wanneer de knieschijf meestal er af ligt en slechts af en toe terugspringt. Bij graad 4 ligt de knieschijf continu ernaast en is ook niet op zijn plek te duwen. Hoe hoger de graad, hoe erger de luxatie en hoe meer last dieren er van zullen hebben.

Bij onderzoek wordt niet alleen naar de ligging van de knieschijf gekeken worden maar ook naar de stand van het dijbeen, de kromming van de beenkam op het scheenbeen en de diepte van de sleuf in het dijbeen zijn van belang.

Hiernaast zien we in combinatie met een patella luxatie nog wel eens andere knieproblemen zoals gescheurde kruisbanden of extra gewrichtsslijtage.

Behandeling

Dieren met een graad 1 luxatie, waarbij de knieschijf maar heel af en toe luxeert, hoeven over het algemeen niet geopereerd te worden. Als de knieschijf vaker van zijn plaats schiet, of zelfs permanent verkeerd ligt en het dier er duidelijk last van heeft, moet er worden ingegrepen. De enige manier is operatief. Bij een lichte luxatie is het vaak voldoende om de aanhechting van de kniepees een stukje te verplaatsen. Dit gebeurt door de beenkam bovenaan het scheenbeen los te maken en op de correcte plaats weer vast te zetten.

Als ook de sleuf in het dijbeen (knie) te ondiep is moet deze worden uitgediept. Vroeger gebeurde dit door in het dijbeen een nieuwe sleuf te frezen. Nadeel hiervan was dat het gewrichtskraakbeen onherstelbaar beschadigd werd. Daarom wordt er nu liever voor technieken gekozen waarbij dit kraakbeen zoveel mogelijk gespaard blijft. Hiernaast wordt het gewrichtskapsel strakker aangetrokken zodat de knieschijf beter op zijn plaats blijft liggen.

De behandeling verschilt dus van geval tot geval en is afhankelijk van de ernst van de aandoening.

Erfelijkheid

De aandoening is erfelijk. Het is daarom raadzaam om niet te fokken met dieren met een duidelijke luxatie. De precieze wijze van overerving is niet bekend, maar zal waarschijnlijk op meerdere factoren berusten, net als bijvoorbeeld bij heupdysplasie.

Preventie

Afgezien van een gericht fokprogramma is er geen manier om luxaties te voorkomen. Traplopen, springen en dergelijke hebben geen directe invloed op het ontstaan van een luxatie.

Reacties zijn gesloten.