Informatie over de pup.

Gefeliciteerd met jullie pup!

Er komt heel wat kijken bij een pup die net nieuw in huis komt. Als eigenaar moet u uw nieuwe huisdier leren kennen en uw pup moet ook heel veel leren, van zindelijkheid tot een goede socialisatie. Om u te helpen hebben we een aantal informatiebrieven voor u gemaakt en willen we u op de hoogte brengen van ons puppy abonnement en het spaarplan.

Puppy abonnement

Wij willen u als eigenaar van een pup het zogenaamde puppy abonnement aanbieden. Hierbij betaalt u een vast bedrag voor de preventieve zorg in het eerste jaar van uw hond.

Wat valt er onder het abonnement:

  • Controle van uw pup op 9 en 13 weken. Uw pup wordt uitgebreid gecontroleerd en er wordt besproken hoe het gaat. We geven tijdens deze controles ook zoveel mogelijk informatie om u te helpen bij de verzorging en opvoeding van uw pup.
  • Vaccinatie op 9 en 13 weken, inclusief de inenting tegen kennelhoest. Als uw dier mee gaat naar het buitenland zal hij of zij ook ingeënt moeten worden tegen hondsdolheid. Deze vaccinatie valt niet onder het abonnement, maar hiervoor krijgt u 10% korting.
    (Meer informatie over de verschillende hondenziektes waartegen we vaccineren kunt u hier vinden.)
  • Een maandelijkse controle van het gewicht, de groei en het gebit bij één van onze paraveterinairen op 4 en 5 maanden.
  • Een controle door de dierenarts op 6 maanden leeftijd.
  • 10% korting op alle behandelingen, diensten en producten gedurende het eerste levensjaar.

Na een jaar kunt u ervoor kiezen om het abonnement voor te zetten in een aangepaste vorm, namelijk een spaarplan.

Spaarplan

Per 1 januari 2014 bieden wij een nieuwe service aan: een spaarplan voor diergeneeskundige zorg in onze praktijk.

Met het spaarplan kunt u maandelijks sparen voor de jaarlijkse gezondheidscontrole en nodige vaccinaties en een eventuele behandeling van ziekten en/of ongevallen.
De bedoeling van het spaarplan is dat u maandelijks een vast bedrag spaart. Het bedrag wordt in overleg met u bepaald. U kunt al meedoen met een bedrag van € 5,– per maand per dier. Het gespaarde bedrag wordt bij de gegevens van uw dier genoteerd. Als u naar onze kliniek komt kunt u het gespaarde bedrag opnemen om de rekening te voldoen. Daarnaast krijgt u 10% korting op alle afgenomen diensten en producten. Dat kan jaarlijks behoorlijk schelen op de kosten voor uw dier!
Verder spreidt u de kosten door maandelijks een klein bedrag te betalen, zodat u niet in één keer een groot bedrag kwijt bent.

Gemiddeld genomen zijn de kosten voor de preventieve diergeneeskundige zorg, dus als het dier niet ziek is, tussen de 60 € en de 160 € per jaar. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van welke vaccinaties er nodig zijn en of u ook gebruik maakt van parasietenbestrijding, zoals ontworming en vlooien- en tekenmiddelen.
Daarnaast kunnen er kosten zijn voor ziekten en/of ongevallen.  Voor de ziektekosten kunnen dieren verzekerd worden, er zijn ook verzekeringen die de preventieve zorg verzekeren.
Het vervelende bij een ziekte is dat het vaak onverwachts komt. De kosten die voor de behandeling nodig zijn, kunnen dan soms ook slecht uitkomen. Daarvoor kan het spaarplan uitkomst bieden.

Het bedrag dat u voor de behandelingen van uw dier spaart blijft van u. Als er een reden is

dat u geen gebruik meer wilt maken van het spaarplan, bijvoorbeeld i.v.m. een verhuizing, kunt u uw geld weer opnemen. Let wel, als u het spaarplan opzegt vervalt de 10% korting ook.
Als u meerdere dieren heeft is het de bedoeling dat u voor alle dieren een spaarplan afsluit. Als u meer dan 3 dieren heeft kunt u contact opnemen over een aangepaste regeling.

Naast dit spaarplan kunt u ook een ziektekostenverzekering voor uw dier nemen of houden, omdat de nota’s na de behandeling bij de verzekeraars alsnog gedeclareerd kunnen worden.

Vaccicheck op 6 maanden bij pups

De vaccinatie tegen kennelhoest en Ziekte van Weil wordt altijd gedaan op 9 en 13 weken, omdat tegen deze ziekten niet via de moedermelk wordt beschermd en omdat dit regelmatig voorkomende besmettelijk ziekten zijn waartegen we de pups willen beschermen.

We vaccineren pups op 6 , 9 en 13 weken in de verwachting dat we op het goede moment vaccineren; namelijk als de immuniteit die de pups via de moedermelk hebben gekregen is weggezakt.

Pas dan kan de DHP (Hondenziekte, Hepatitis en Parvo) vaccinatie immuniteit bij de pup opwekken.

Voorgaande jaren vaccineerden we alle honden op 1 jaar weer met de DHP vaccinatie. Dit doen we omdat het mogelijk is dat er pups niet volledig hebben gereageerd op de DHP vaccinatie als pup. En omdat we dan willen bereiken dat vanaf 1 jaar alle jonge honden goed immuun zijn voor DHP

Nu er de vaccicheck is kunnen we alle pups controleren of ze voldoende immuniteit hebben gekregen door de vaccinaties. De 6-maands controle van het puppy abonnement vinden wij een goed moment hiervoor

De voordelen zijn:

1. als de immuniteit voldoende is ze geen DHP vaccinatie nodig hebben op 1 jarige leeftijd, dan is de vaccinatie DHP of de vaccicheck pas weer nodig op 2- jarige leeftijd.

2. als de DHP vaccinatie niet het gewenste effect had de pup alsnog gevaccineerd kan worden en niet langer onbeschermd rondloopt.

Zowel tegen Ziekte van Weil als tegen kennelhoest moet wel weer op 1-jarige leeftijd worden gevaccineerd en die moeten ook ieder jaar worden herhaald.

Hoe voed ik mijn pup op?

Tijdens de socialisatie moet u uw pup met allerlei situaties kennis laten maken.

Vanaf het moment dat een pup in huis komt is het verstandig om met opvoeden te beginnen. Honden zijn van nature roedel (d.w.z. groeps)dieren. In het gezin hoort een hond de laagste in de rangorde te zijn om problemen te voorkomen. Om u te helpen hebben we een aantal basisregels voor de opvoeding van een pup.

  • Het is belangrijk dat een hond goed onder appèl staat. Dat wil zeggen dat een hond goed de basiscommando’s kent zoals zit, af en kom hier. En hier goed naar luistert.
  • Een hond naar u toe laten komen, niet naar een hond toegaan (bijvoorbeeld om de riem om te doen). Een hogere in rang gaat niet naar een lagere toe. Wel altijd uw dier belonen als hij of zij bij u gekomen is.
  • Altijd zelf als eerste door een deur of hek gaan. De hoogste in rang gaat altijd eerst.
  • Uw hond niet van uw tafel laten eten en ook niet bij de tafel laten als u eet, uw hond moet op zijn eigen plek liggen als u eet.
  • Uw hond niet op de bank laten liggen, maar op zijn eigen plek. Als u het gezellig vindt dat uw hond bij u komt liggen, mag dat natuurlijk wel. Maar dan zelf uw hond roepen en niet uw hond laten bepalen dat hij of zij erbij komt liggen. En uw hond wegsturen voordat u zelf op gaat staan.
  • Als uw hond wil spelen en aankomt met een bal eigenlijk eerst hem of haar wat laten doen (bijvoorbeeld eerst laten zitten). U bepaalt wanneer er gespeeld wordt en ook wanneer er gestopt wordt met spelen. Een vast ritme in de dag aanhouden waardoor het zeker is dat u voldoende tijd besteed aan spelen met de hond en uitlaten, zodat uw hond niets tekort komt.

Nu lijken deze regels vrij streng en het wisselt per hond hoe belangrijk het is om de regels te volgen.

Tips voor een goede socialisatie

Van de 3e – 12e levensweek zit een pup in de z.g. ‘1e socialisatiefase’: een periode waarin de hond gaat leren allerhande zaken in zijn omgeving als normaal te beschouwen. Socialisatie leidt tot sociaal gedrag t.o.v. soortgenoten (ook van andere rassen) en herkenning van uiterlijke kenmerken van soortgenoten, mensen, andere dieren en voorwerpen. Bovendien is er bij een goede socialisatie vermindering van prooi-gedrag (najagen en/of doodbijten van kleine snel bewegende harige of gevederde wezens).

Goede socialisatie stimuleert sociaal en  aanhankelijk gedrag t.o.v. mensen en vermindering van angst t.o.v. onbekende mensen, honden, andere dieren, dingen en (‘rare’) voorwerpen. In deze fase hebben goede ervaringen of het juist niet opdoen van slechte ervaringen een sterke blijvende invloed op het latere gedrag. Na de 12e week sluit de eerste socialisatiefase. Een slechte socialisatie is onomkeerbaar. Het onvoldoende gesocialiseerd raken kan zich uiten in probleemgedrag als angst- en vermijdingsgedrag maar ook angstagressie, met name naar die groep of soort waarop de pup in de eerste socialisatiefase niet of onvoldoende is gesocialiseerd. Angst ontstaan door een gebrek aan socialisatie is op latere leeftijd niet te elimineren.

Een goede socialisatie is dus heel belangrijk voor de ontwikkeling van uw hond. Het is verstandig om hier veel aandacht en tijd aan te besteden, de eerste weken dat een pup in huis is. Maar bij een nieuwe pup in huis komt nog veel meer kijken dan alleen een goede socialisatie. Het is heel makkelijk om dingen te vergeten. Het is daarom verstandig om een lijst te maken met wat uw pup allemaal moet leren.

Een voorbeeld van zo’n lijst is:

  • Contact / omgaan met andere honden, ook van andere rassen!
  • In contact komen met katten om te leren dat ze hier niet achter aan rennen
  • In contact komen met kinderen, mannen, vrouwen
  • Mee in auto
  • Buiten langs een drukke weg lopen
  • Buiten bijvoorbeeld paarden tegen komen
  • Mee naar de bus, de trein
  • Mee naar de winkel, een restaurant, een school
  • Mee naar de dierenarts
  • ………….

Pups en vuurwerk

Tijdens de socialisatie moet u uw pup met allerlei situaties kennis laten maken.

Belangrijk hierbij is dat het altijd een positieve ervaring is. Mee in de auto, in de tram of trein. Mee naar een restaurant, de markt. Met honden, katten en andere dieren kennis maken. Baby’s en kinderen. Laat uw pup zoveel mogelijk positieve ervaringen op doen. Dit geldt ook voor vuurwerk en onweer, met andere woorden harde en onverwachte geluiden.

Wanneer uw pup ineens geconfronteerd wordt met een enorme knal dan zal hij daar van schrikken. Bedenk dat honden een veel beter ontwikkeld gehoor hebben dan mensen.

Uw hond schrikt, u vindt het naar dat hij/ zij zo geschrokken is en troost hem/haar. Hiermee bekrachtigd u het feit dat er inderdaad iets engs gebeurde en dat knallen gevaarlijk zijn.

Helaas lijkt onweer een beetje op vuurwerk en uw pup zal dit ook gaan associëren met het vuurwerk en het angstige gevoel.

Daarom is het verstandig om uw pup tijdens de socialisatiefase op een positieve manier te laten wennen aan knallende geluiden. Dus een hard geluid laten horen, er zelf niet op reageren, uw hond niet troosten als hij/zij ervan schrikt, maar juist iets lekkers geven als hij/zij er niet op reageert.

Gebitsverzorging

Gebitsproblemen komen heel vaak voor bij onze honden. Het gebit en de bek moeten regelmatig gecontroleerd kunnen worden, zowel thuis als bij de dierenarts. Het is dan ook belangrijk om al op jonge leeftijd aan pups te leren dat er naar hun tanden gekeken wordt. Dus elke dag even de lip optillen, even kijken naar de tanden. Vaak leren mensen hun honden ook het commando tanden kijken aan. Als honden het gewend zijn dat er naar hun gebit gekeken wordt, laten ze het over het algemeen bij de dierenarts ook goed toe om naar de tanden te laten kijken en eventueel schoon te laten maken.

Een stap verder is een pup al leren dat er tanden gepoetst worden. Bij sommige hondenrassen zijn tandsteen problemen veel voorkomend, vooral bij de wat kleinere rassen. Dan kan het verstandig zijn om een hond op jonge leeftijd al te leren om tanden te laten poetsen.

De voeding van een pup

Voor een pup is een goede voeding belangrijk. Een pup groeit in de eerste maanden van zijn leven heel hard. Daarnaast moeten ze ook heel veel leren. Het is belangrijk dat ze hierin ondersteund worden door een goede voeding.

Er zijn veel verschillende hondenrassen, wisselend van een chihuahua van 1 kg tot een Duitse dog van 80 kg. Het is dus ook logisch dat er voor de verschillende rassen verschillende eisen aan de voeding gesteld wordt.

Daarnaast is het zo dat het per ras ook verschilt hoe lang een hond door blijft groeien. Kleine rassen zijn veel sneller uitgegroeid dan grote rassen, en kunnen dus ook eerder over op een voeding voor volwassen honden. Aangezien er een groot verschil is in groei is het ook logisch dat de voeding van een kleine hond anders van samenstelling moet zijn dan die van een grote hond.

Doordat grote rassen veel harder moeten groeien dan kleine honden zien we sneller groeiproblemen bij deze rassen. Snel groeien betekent niet automatisch dat dit het beste is voor een hond. Snelle groei kan bijvoorbeeld leiden tot bot problemen, zoals elleboogproblemen of groeipijn. Het is dus belangrijk dat een groeiende pup niet te veel voeding krijgt en dat de voeding ook uitgebalanceerd is. Een voorbeeld hiervan is dat het calciumgehalte in het voer niet te hoog is.

Daarnaast is het belangrijk om de groei van uw pup in de gaten te houden om de hoeveelheid voeding hierop af te kunnen stemmen. Wat er op een verpakking staat is een richtlijn, sommige honden hebben meer nodig, andere juist weer minder. Daarom is het verstandig om elke maand even uw pup te laten wegen in het eerste jaar, en dan vooral in de eerste 6 maanden als de grootste groei plaats vindt. Op die manier kunnen we goed in de gaten houden of uw pup niet te snel groeit en of hij of zij niet te dik of te dun is. Het te dik zijn op jonge leeftijd geeft veel problemen op latere leeftijd. Daarnaast leert een pup op die manier dat de dierenkliniek niet vervelend is om naar toe te gaan.

Wat is een goede voeding?

Er zijn heel veel verschillende voedingen op de markt en ook net zoveel meningen over wat het beste voer voor een pup is. Het is niet zo dat 1 voer het beste is. Waar we normaal naar kijken is of een dier het goed doet op een bepaalde voeding. Dat houdt in dat een dier energiek is, goed groeit (maar niet te hard groeit), goede ontlasting heeft, een glanzende vacht heeft en goed eet.

Maar daarnaast willen we voor de grotere rassen wel graag de voeding controleren op het calciumgehalte. Bij een te hoog en te laag calciumgehalte adviseren we om van voeding te veranderen, om problemen in de toekomst te voorkomen.

Er zijn dus heel veel voedingen op markt en heel veel meningen. Wij adviseren om honden volledige hondenvoeding te geven. Daarnaast mag natuurlijk altijd wat extra gegeven worden zoals een (stukje) boterham. Maar dit moet een extra traktatie zijn en niet de gewone voeding vervangen. Verder moet erop gelet worden dat een dier niet te veel calorieën binnenkrijgt op die manier en daardoor te dik wordt.

Verse voeding versus brokvoeding

Tegenwoordig zijn er steeds meer verhalen dat verse voeding veel beter is voor de hond, omdat dit natuurlijker is. Verder wordt er regelmatig gezegd dat een hond geen koolhydraten moet krijgen, omdat ze hier niks mee kunnen. In brokken zit over het algemeen een hoger gehalte aan koolhydraten. Nu is uit onderzoek gebleken dat een hond heel goed in staat is om koolhydraten te verteren. Het gehalte aan koolhydraten is dus geen reden om geen brokken te gaan voeren.

De keuze voor vers vlees of brokken is een persoonlijke keuze. Er zijn wel een aantal punten waar op gelet moet worden. Als u van plan bent om zelf eten te gaan bereiden voor uw hond (het BARF voeren) dan is het belangrijk dat het dieet goed uitgebalanceerd is. Het grootste risico van het zelf eten maken is dat er tekorten op gaan treden die op langere termijn tot gezondheidsproblemen kunnen leiden.

Naast het zelf bereiden zijn er tegenwoordig ook steeds meer voorbereide verse voedingen op de markt. Over het algemeen zijn deze voeding uitgebalanceerd en compleet. Bij twijfel is het goed om de samenstelling van de voeding mee te nemen en door ons het te laten controleren.

Het voeren van vers vlees aan jonge dieren vinden wij minder verstandig. In het verse vlees zitten regelmatig ziekteverwekkers zoals campylobacter en salmonella. Bij volwassen honden leidt dit niet vaak tot ziekte, maar pups hebben nog een ontwikkelend maagdarmkanaal en kunnen er eerder ziek van worden. Verder heeft het ook een risico voor de volksgezondheid, aangezien mensen en dan met name de jonge kinderen, de ouderen en zwangeren hier ook ziek van kunnen worden.

Verder is het gehalte aan calcium vaak te hoog bij het verse vlees waardoor het niet geschikt is voor pups van grotere rassen.

Wij zijn dus zeker geen tegenstander van het voeren van vers vlees, maar het is wel goed om realiseren dat er ook een aantal nadelen aan kunnen zitten.

Hoe vaak moet een pup eten?

Het is verstandig om een hond te leren maaltijden te eten. Dus niet de hele dag een bak brokken te laten staan. Op die manier is er meer controle over hoeveel eten een dier binnenkrijgt.

De basisregel voor de hoeveelheid maaltijden is tot 12 weken 4x per dag eten, daarna terug naar 3x per dag tot een half jaar. Daarna kan teruggegaan worden naar 2x per dag eten.

Nu kan per dier de situatie verschillen. Zo zijn er honden die gewoon niet in 1 keer hun bak leegeten, maar zelf regelen hoeveel ze eten en hoeveel ze nodig hebben. Zolang een hond niet te dik is, is het prima om dan de bak langer te laten staan.

Ook zijn er honden die bijvoorbeeld te hard groeien en dan kan er voor gekozen worden om al eerder terug te gaan naar minder voedingen.

Naast het eten moet een pup altijd beschikking hebben over voldoende vers drinkwater.

Parasietenbestrijding

wormen

In Nederland zijn bijna alle honden besmet met spoelwormen. Pups worden via de moeder besmet. Het is daarom ook belangrijk om pups regelmatig te ontwormen. Het officiële ontwormingschema is ontwormen op 2, 4, 6 en 8 weken leeftijd. Daarna elke maand totdat ze een half jaar oud zijn.

Naast wormen kunnen pups natuurlijk ook vlooien en teken oplopen als ze buiten komen. Sommige pups hebben al een vlooieninfectie meegekregen uit het nest en moeten hiervoor behandeld worden. Andere honden lopen het pas op als ze buiten gaan komen en weer andere honden hebben nooit ergens last van. Als u het idee van vlooien en teken niet prettig vindt, kunt u ervoor kiezen om uw hond preventief te gaan behandelen. U kunt ook afwachten en uw hond goed controleren op vlooien (vooral op de vlooienpoepjes in de vacht letten) en teken. Als uw hond regelmatig teken heeft of als uw hond vlooien heeft is het verstandig om hiervoor wel te gaan behandelen.

Honden kunnen  op verschillende manieren behandeld worden tegen vlooien en teken. Alleen zijn de meeste middelen pas te gebruiken vanaf 8 weken leeftijd. Als een pup op jongere leeftijd al vlooien heeft kan hij of zij behandeld worden met een spray (frontline®). Vanaf 8 weken zijn er meerdere mogelijkheden. Zo kunnen honden een tekenband om krijgen die 6 maanden werkt, kunnen ze behandeld worden met een druppel in de nek (deze moet elke 4 weken herhaald worden) of kunnen ze een tablet krijgen (1x 1 tablet die 3 maanden bescherming biedt). Om te kijken wat voor u geschikt is, kunt u overleggen met de dierenarts of de assistente.

Reacties zijn gesloten.