NIEUWSBRIEF SEPTEMBER 2013

Wij proberen regelmatig een nieuwsbrief te maken. Vanwege veranderingen aan de website en de zomervakantie hebben we nu alleen een korte versie, met maar één onderwerp, namelijk longworminfectie bij de hond en de kat.

Als u over de verschillende onderwerpen meer wilt weten kunt u altijd terecht op onze website: www.dierenkliniekdehaardstede.nl of u kunt contact met ons opnemen tijdens openingstijden doordeweeks tussen 8.30 en 18.00 op telefoonnummer 035 5251512 of via de email info@dierenkliniekdehaardstede.nl

Als u in de toekomst deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen, kunt u zich aan het einde van de nieuwsbrief afmelden.
Deze keer dus maar een korte versie van de nieuwsbrief. In de laatste maanden is er hard gewerkt aan een vernieuwde website. Vanaf begin september zal deze website in de lucht zijn. We zouden het leuk vinden als u een kijkje neemt op onze site en op- en aanmerkingen horen we natuurlijk graag.
Verder is per 1 september Kelly met zwangerschapsverlof. Ons team is daarom aangevuld met een nieuwe assistente, Linda, die in het verleden ook al stage heeft gelopen bij ons.

De nieuwsbrief is verder alleen gewijd aan longworminfecties bij de hond en de kat. Deze infectie is bij de hond nieuw in onze omgeving, daarom vinden wij het belangrijk om er nogmaals aandacht aan te besteden. Ook bij ons in de praktijk hebben we al meerdere dieren gehad die met de longworm besmet waren.

Aangezien er steeds meer slakken komen, zeker als het straks weer wat natter weer gaat worden, raden we aan om honden die slakken eten, dan wel veel snuffelen of likken op plekken waar slakken komen of ontlasting eten van andere honden preventief te ontwormen met een druppel in de nek, advocate®. Deze druppel kan bij dierenkliniek opgehaald worden.

Als u nog vragen heeft na het lezen van de nieuwsbrief, kunt al altijd contact met ons opnemen, zowel telefonisch (035 5251512) als via de mail (info@dierenkliniekdehaardstede.nl).

Longworm bij de hond

De longworm bij de hond wordt ook wel Franse hartworm genoemd. Maar het is eigenlijk helemaal geen hartworm maar dus een longworm. De longworm is voor het eerst vastgesteld in Frankrijk, maar wordt in steeds meer landen gevonden, zoals Engeland, Duitsland, Denemarken, Zwitserland en sinds kort ook steeds vaker in Nederland (1,2). En in Nederland lijkt het met name in de regio Den Haag, Almere en de Veluwe voor te komen.
Let op: De Franse hartworm is dus wat anders dan de hartworm die dieren in de zuidelijke landen op kunnen lopen (Dirofilaria immitis).

Levenscyclus van de longworm
De officiële naam van de longworm is Angiostrongylus vasorum. Het is een worm die bij zowel de hond als de vos voorkomt en die een indirecte levenscyclus heeft. Dit wil zeggen dat het niet alleen de hond nodig heeft om volwassen te worden, maar ook een tussengastheer.
De volwassen mannelijke en vrouwelijke wormen zitten in de rechterkant van het hart en de grote longslagader. Daar paren de wormen en leggen ze eitjes. Uit deze eitjes komen snel kleine larfjes, zogenaamde L1 larfjes. Deze L1 larfjes gaan door de wand van de bloedvat en worden via het longweefsel opgehoest en dan weer doorgeslikt. En zo komen ze via de ontlasting naar buiten. Uit de ontlasting worden ze opgenomen door slakken en bruine kikkers, de tussengastheren. Hier ontwikkelen de larfjes zich tot L3 larfjes, die besmettelijk zijn voor de eindgastheren, en dat zijn dan weer de hond en de vos.
Het is nog niet helemaal duidelijk hoe de hond of de vos dan weer besmet raken met de larfjes. In ieder geval kan het door het eten van besmette slakken of kikkers, maar misschien kan het ook door het in aanraking komen met slijmsporen van een slak of ontlasting van een slak of door het eten van ontlasting van een besmette hond. Er is nog meer onderzoek nodig om dit te bevestigen (1).
Als een hond larfjes binnengekregen heeft, gaan deze vanuit de darmwand, via de bloedvaten, weer naar het hart en de longen waar ze verder volwassen worden en het verhaal weer van voren af aan begint.

Verschijnselen van een infectie

Infectie komt wat vaker voor bij jonge honden, maar kan ook bij oudere honden voorkomen. De klachten gaan vaak uit van de longen. Er is meestal sprake van hoesten. Maar het komt ook voor dat dieren geïnfecteerd zijn en geen hoestklachten hebben (3). Naast hoesten wordt vaak gezien dat dieren meer moeite moeten doen om te ademen (een pompende ademhaling hebben) en een snelle ademhaling hebben. Daarnaast worden regelmatig bloeding stoornissen gezien, zoals puntbloedingen, een bloedneus en bloeduitstortingen (3). Verder komen de volgende verschijnselen voor: sloomheid, verminderd uithoudingsvermogen, neurologische verschijnselen, zwakte, kreupelheid.

Diagnose
Een verdenking ontstaat op basis van de klachten van de hond. Vooral een jonge hond met hoestklachten kan verdacht worden, zeker als het hoesten niet binnen een week overgaat (er kan natuurlijk ook sprake zijn van een kennelhoestinfectie, iets wat heel veel voorkomt).
Als eerste wordt er lichamelijk onderzoek gedaan. Er wordt goed naar de ademhaling gekeken en naar het hart geluisterd. Verder kunnen er soms puntbloedingen in de slijmvliezen gevonden worden.
Daarnaast kan er een röntgenfoto gemaakt worden. Hierop kunnen een aantal afwijkingen gezien worden die wijzen op een infectie met de longworm, maar een röntgenfoto is niet bewijzend.
Bovendien kan er bloedonderzoek gedaan worden, waarbij ook weer een aantal afwijkingen gevonden kunnen worden, zoals een hoog calcium. Maar ook deze afwijkingen zijn niet bewijzend.

Verder kan er ontlasting onderzoek uitgevoerd worden. Hiervoor moet verse ontlasting langs gebracht worden, dit wordt dan ingezet in een zogenaamde Baermann test. Er wordt dan gekeken of er larfjes in de ontlasting zitten. Als er larfjes in zitten is de diagnose gesteld. Helaas wordt maar in 50% van de gevallen op deze manier de diagnose gesteld. Dat komt aan de ene kant omdat een hond al klachten kan hebben voordat de wormen eitjes gaan leggen en er dus nog geen larfjes zijn. En aan de andere hand is het zo dat er niet elke dag evenveel larfjes uitgescheiden worden.
Als er bij de Baermann geen larfjes gevonden worden, maar alle andere onderzoeken wel wijzen op de longworm kan er toch voor gekozen worden om te gaan behandelen of om het onderzoek te herhalen.

Behandeling

Er zijn 2 behandelingen tegen longworm geregistreerd. Volgens interne communicatie met de Faculteit der Diergeneeskunde in Utrecht zijn er aanwijzingen dat één van de 2 behandelingen onvoldoende effect heeft.

Daarom adviseren wij om te behandelen met Advocate®. Advocate bevat moxidectine en wordt toegediend als een druppel in de nek. De druppel werkt 4 weken. Het is verstandig om bij verdenking de behandeling na 4 weken te herhalen om te zorgen dat echt alle wormen gedood worden.
Als er sprake is van ernstige klachten kan het zijn dat behandeling van de worm alleen onvoldoende is en dat er nog ondersteunende therapie gegeven moeten worden.

Preventie
Er is nog weinig bekend over de juiste preventie mogelijkheden (1). Het lijkt wel verstandig om regelmatig te ontwormen met Advocate of Milbemax® (bevat milbemycine, het andere geregistreerde ontwormingsmiddel). Uit een onderzoek blijkt dan dieren die 4x per jaar met milbemax ontwormt worden 50% minder kans hebben om besmet te worden met longworm. Dus als advies op dit moment kunnen we geven om honden in ieder geval 4x per jaar te gaan ontwormen, waarbij er voor milbemax of advocate gekozen kan worden. In het slakkenseizoen gaat de voorkeur uit naar advocate omdat dit 4 weken werkt, in tegenstelling tot milbemax dat een dag werkt.

Prognose
Bij geringe klachten, zoals bij een jonge hoestende hond, zijn de vooruitzichten goed. Als er sprake is van ernstige klachten, zoals stollingsstoornissen, wordt de prognose slechter en kunnen dieren er, ondanks een behandeling, ook aan overlijden. Ook is het bekend dat pups vrij acuut hartfalen kunnen krijgen door de infectie en ook deze dieren kunnen er aan overlijden (1,2).

1. Angiostrongylus vasorum infection in dogs: continuing spread and developments in diagnosis and treatment. E. Morgan and S. Shaw, Journal of Small Animal Practice (2010) 51, 616–621
2. Angiostrongylus vasorum in tussengastheer en de vos in Nederland. Onderzoekstage, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, Judith Sabbé, Begeleider: Drs. Rolf Nijsse, Utrecht, Oktober 2009 – Januari 2010
3. Geographical, clinical, clinicopathological and radiographic features of canine angiostrongylosis in Irish dogs: a retrospective study. Barbara Gallagher, Sheila F Brennan, Micaela Zarelli and Carmel T Mooney, Irish Veterinary Journal 2012, 65:5

Longworm bij de kat

Nu hebben we het alleen nog maar over de hond gehad, maar bij katten kunnen ook longwormen voorkomen. De belangrijkste die voorkomt is de Aelurostrongylus abstrusus. Het is een haarvormige worm van ongeveer 7 tot 10 mm. Longwormen bij de kat komen over de hele wereld voor, dus ook in Nederland.
De volwassen wormen komen voor in de luchtpijp, de kleinere luchtwegen en de longblaasjes.

Levenscyclus van de longworm
De longworm heeft een indirecte levenscyclus. Dit wil zeggen dat het niet alleen de kat nodig heeft om volwassen te worden, maar ook een tussengastheer. De volwassen vrouwelijke wormen leggen eitjes in de luchtwegen waar larfjes uitkomen. Deze larfjes worden opgehoest en doorgeslikt en komen zo via de ontlasting in de buitenwereld. De larfjes worden opgenomen door kikkers en slakken, waar ze zich verder ontwikkelen tot besmettelijke larfjes. Het idee is dat kleine knaagdieren zoals muizen en vogels vervolgens de slakken en kikkers eten en zo weer besmet worden met de larfjes. In de prooidieren worden de larfjes ingekapseld en blijven in het lichaam aanwezig. Als een kat nu een besmette prooi vangt, wordt de kat op zijn beurt de kat weer besmet. In de kat gaan de larfjes vanuit de darmen, door de darmwand het lichaam in. Uiteindelijk komen ze dan weer in de longen terecht waar ze ontwikkelen tot volwassen wormen. Zes weken na een infectie kunnen de eerste larfjes dan weer in de ontlasting gevonden worden.

Verschijnselen van een infectie

Katten die jagen zijn de katten die besmet kunnen worden.
Meestal verloopt een infectie met de longworm bij de kat subklinisch. Dat wil zeggen dat een kat er geen verschijnselen van heeft. Sommige katten kunnen wel klachten krijgen. De klachten passen vaak bij bronchitis verschijnselen, zoals hoesten, meer moeite moeten doen om te ademen en een snelle ademhaling. In ernstige gevallen kunnen dieren ook slecht gaan eten en gaan vermageren en diarree klachten krijgen.

Diagnose
Als een kat klachten van de luchtwegen heeft, zoals hoesten en snelle ademhaling, is het altijd verstandig om een dier na te laten kijken. De verschijnselen die bij een longworminfectie gevonden kunnen worden, vinden we vaak ook bij bronchitis en asthma klachten bij de kat, zoals een snelle ademhaling, een wat geforceerde ademhaling, een gevoelige luchtpijp en bijgeluiden op de longen. Als verder onderzoek wordt bij luchtwegproblemen vaak een röntgenfoto gemaakt. Afwijkingen bij een longworminfectie komen overeen met de afwijkingen bij bronchitis en asthma klachten.

De diagnose longworm kan gesteld worden met ontlasting onderzoek
Hiervoor moet verse ontlasting langs gebracht worden, dit wordt dan ingezet in een zogenaamde Baermann test (zie boven bij het stukje over longworm bij de hond). Er wordt dan gekeken of er larfjes in de ontlasting zitten. Als er larfjes in zitten is de diagnose gesteld. Helaas wordt niet altijd op deze manier de diagnose gesteld. Dat komt aan de ene kant omdat een kat al klachten kan hebben voordat de wormen eitjes gaan leggen en er dus nog geen larfjes zijn. En aan de andere hand is het zo dat er niet elke dag evenveel larfjes uitgescheiden worden. De kans op het vinden van larfjes wordt groter als er verschillende keren een Baermann wordt ingezet.

Behandeling
Longworminfecties bij de kat zijn heel goed te behandelen met een ontwormmiddel. Er zijn geen wormmiddelen geregistreerd voor een longworminfectie bij de kat. Maar meerdere middelen zijn er wel effectief tegen. Daarbij kan gekozen worden voor een ontwormingstablet (Milbemax®) of voor een druppel in de nek (Advocate® en Profender®). De prognose bij een longworminfectie is over het algemeen uitstekend.

Informatie Dierenkliniek de Haardstede

Wij werken in de praktijk met 3 dierenartsen, drs. M.E. Pesman, dr. F.J. Bavelaar en drs. H.A. Schram, en 5 assistenten. Onze assistentes zijn Elisa, Nel, Mariska, Kelly en Linda. Regelmatig is er ook een stagiaire aanwezig.

Maandag t/m vrijdag is de kliniek geopend tussen 8.30 en 18.00. Doordeweeks zijn er meestal 1 of 2 avondspreekuren. Als u overdag niet kunt, kunt u telefonisch contact opnemen om na te vragen wanneer het avondspreekuur is en hiervoor een afspraak maken.

We werken uitsluitend op afspraak, het maken van de afspraak kan telefonisch gebeuren via 035 5251512.

Voor het ophalen van voer en medicijnen, voor het afgeven van urine of ontlasting voor onderzoek of voor het wegen van uw hond kunt u altijd binnen komen lopen tijdens de openingstijden. Als u uw kat wilt laten wegen is het verstandig om van te voren even te bellen aangezien de weegschalen in de spreekkamer staan en u anders bij drukte even moet wachten.

Voor vragen kunt u altijd aan de balie terecht, maar het kan ook telefonisch of via email: info@dierenkliniekdehaardstede.nl

Dienstenregeling

Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 uur en 18.00 uur via 035 5251512.
Voor spoedgevallen is er maandag t/m vrijdag tot 21.00 uur en op zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur een dierenarts in de regio beschikbaar via 0900-6699666.

Buiten deze tijden en op zon- en feestdagen kunt u contact op nemen met de Spoedkliniek voor Gezelschapsdieren Midden Nederland in Utrecht via0900-2223000.
Het adres is Yalelaan 108, 3584 CM Utrecht. De spoedkliniek werkt samen met de faculteit Diergeneeskunde en is in hetzelfde gebouw gevestigd als de afdeling Gezelschapsdieren.

 

Reacties zijn gesloten.